Che met een Google Glass bril op: dat is het veelzeggende beeld dat Mieke Gerritzen, directeur van het Museum of the Image in Breda, koos voor het omslag van de Beeldcultuurkrant die zaterdag verscheen, tegelijk met de opening van de collectietentoonstelling MOTI Hotel.
Ze vroeg een groot aantal mensen om een kernachtige reflectie op de beeldcultuur van onze tijd. Ik was een van hen en schreef een stukje met de titel ‘Comakijken’, waarin ik reageer – eindelijk de kans daartoe! – op de eerste column van Sam Jacob op Dezeen. Lees het in bijgaande pdf.
Het is een visueel én inhoudelijk stimulerend document waarin de circulaire economie van het beeld – beelden genereren steeds meer beelden – vanuit vele gezichtspunten wordt gefileerd. Reacties op het nieuws worden zelf weer nieuws, zoals bleek toen Rolling Stone Boston bomber Dzjochar Tsjarnajev als een popster op het omslag zetten.
Geert Lovink vraagt zich af of er ziets bestaat als een scharrelbeeld: een beeld dat langzaam betekenis krijgt. Hij geeft zelf het antwoord: nee. De democratisering van de beeldproductie heeft daar een eind aan gemaakt. “Het huidige beeld is niet uitverkoren maar seriematig gefabriceerd.”
Mieke Gerritzen vraagt zich in haar introductie af waarom we op school wel leren tekstverklaren maar niet leren beeldlezen. De vraag is ook relevant voor musea, met MOTI is wegbereider. “Nu iedereen tegelijk beeldproducent en curator is en musea met hun online-collecties veranderen van gesloten bastions in open gebruikersruimten, rijst de vraag of musea hun traditionele rol als poortwachters en duiders van kunst, cultuur en erfgoed nog wel kunnen handhaven.” De vraag is uiteraard retorisch, want “ook het museum is nu onderdeel van de netwerkcultuur die in het teken staat van interactie, herhaling, veelvoud en beweging.”
[embeddoc url=”http://www.tracymetz.nl/wp-content/uploads/2014/11/beeldcultuurkrant_moti.pdf” download=”alluser”]