Het tijdschrift See All This nodigde fotograaf Iwan Baan uit om als gastcurator een nummer samen te stellen over de meest hoopvolle plekken op aarde. Hij maakte een wereldreis nu op papier, met beelden gemaakt op dertig plekken – van Japan tot Newfoundland, China tot Senegal, Amerika tot Bangladesh en nog van alles daartussen. Er zijn ook plekken waar geen ontwerper aan te pas is gekomen, zoals grotwoningen. Hoop komt in vele vormen. Lees hier mijn recensie.
(foto’s: links Squish Studio door Todd Saunders, Fogo eiland, Newfoundland, Canada, 2019; rechts Greenhouse door Alberto Kalach, onderdeel van Biblioteca Vasconcelos, Mexico City, 2017)
Voor de Amsterdam bijlage van NRC schreef ik over de groene daken die de stad al heeft en krijgt – maar natuurlijk zijn er ook plannen die het niet gehaald hebben. Deze twee wilde ik graag nog vertellen, niet in de laatste plaats omdat ze zo logisch lijken.
Renault garage bij het Amstelstation met groen dak
Arjan van Ruyven van MMX Architecten heeft samen met stichting Rooftop Revolution voorstellen gedaan voor groene daken op de oude Renaultgarage bij het Amstelstation en boven op de Europarking (bijgenaamd de Wokkel, of het Guggenheim) bij het hoofdbureau van politie in de binnenstad.
Mijn eerste column voor Rooilijn gaat over de vraag of de stad – niet alleen mijn eigen stad Amsterdam, maar überhaupt het fenomeen stad – het virus zal overleven. Zoals Ed Glaeser, auteur van het boek ‘Triumph of the City’ schreef, dit is een “life-or-death moment for cities… The future might be far less urban.” Moeten we nog wel enorme nieuwe wijken willen bouwen als mensen de stad uit gaan omdat ze zich niet meer in de drukte durven te begeven? Waarom zou je krom liggen voor een te duur en te klein hok als je de verrassende ontmoetingen liever uit de weg gaat? Lees en oordeel zelf.
Het Stadsarchief in Amsterdam heeft een tentoonstelling samengesteld uit het oeuvre van fotograaf Dolf Toussaint. Hij woonde zijn hele leven in de Jordaan, maar was ook een vertrouwde verschijning in de gangen van het Binnenhof. De tentoonstelling raakt mij persoonlijk, om twee redenen. Omdat ik moest denken aan mijn (enige) ontmoeting met hem, én omdat ik verrassend veel raakvlakken ontdekte tussen zijn werk en mijn eigen leven in Nederland.
De tentoonstelling – t/m 4 nov. te zien – is liefdevol en zorgvuldig naar thema ingericht – ook al weet je dat er voor elke foto honderd andere konden hangen, de man heeft een lange carrière gehad en was waanzinnig productief.
“Pff, die Freddy Mamani ís helemaal geen architect”, zegt de professor met een wegwuifend gebaar, ,,hij is decorateur”. Inderdaad, de kakelbonte zelfverzonnen bouwsels van autodidact Mamani – ‘de Gaudí van de Andes’- vallen bij academici niet in de smaak. Maar de bevolking van zijn woonplaats El Alto, na La Paz de tweede stad van Bolivia, vindt zijn knoertegrote danspaleizen in ‘psychedelisch barokke’ stijl geweldig. Niet in de laatste plaats omdat Mamani een Indiaan is, een Aymara, en zijn succes laat zien dat je als Aymara in Bolivia wel degelijk iets kunt bereiken.